Wat men diep in zijn hart bezit,
kan men niet door de dood verliezen.
 
Johann Wolfgang von Goethe

Gedichten

“De glans is er af …”

Ik sta iedere dag weer op
kleed me aan
doe wat er gedaan moet worden
en begin een nieuwe dag
maar de glans is er af.

Ik blader iedere dag door de krant
zie het nieuws
hoor muziek
maar het laat me koud
want de glans is er af.

Ik kook nog iedere dag
doe boodschappen
drink mijn koffie
eet mijn brood
maar de glans is er af.

Ik kom iedere dag mensen tegen
praat met hen
luister naar hen
uniek jouw stem,
maar het raakt me niet
want de glans is er af.

Ik loop iedere dag door het huis
zie de kamer
jouw stoel
de spullen van ons samen
maar alles is zo dof
ik lijk niet meer te leven
want de glans is er af.

Toen jij er was
leefde ik met jou
die we ook gekend hebben
was te dragen
omdat jij er was.
Nu pas ervaar ik de glans
die jij mijn leven gaf.

Zal ooit de matheid
die mijn leven nu dof kleurt
weggepoetst worden?

Zal ooit mijn leven
weer kunnen glanzen
en stralen als in de tijd dat jij er was?

Laat de herinneringen aan jou
mij zo omgeven
opdat mijn leven
weer de glans krijgt van weleer.

(Theo Vertelman)
 
 
Herinnering

Wie je was
En wat je zei
Hoe je lachte
als je binnenkwam
Je oog, je oor
Het trekje bij je mond
Hoe je naar de wolken keek
Een glas wijn inschonk
Speelde met de hond

Gekoesterd, gepolijst
Voorzichtig opgeborgen
Als een parel
in een broze schaal
Behoedzaam ingebed

Het wezen van de tijd
Buiten spel gezet
Voor nu
Voor morgen…

(Henni Wouda)
 
 
Oma

Je was altijd bij ons,
heel gewoon.

Je was er
op de bijzondere dagen.
Je maakte van visites een feest.

Je huis was een soort
veilige haven.
Dat je er niet meer
heel gewoon zult zijn,
slaat een gat in mijn hart.

Dat je ons niet meer zult aankijken,
is niet te begrijpen.

Binnen in mij
zal ik je blijven zien.
Je zult me af en toe
nog wel een knipoog geven.

Je gaf zoveel liefde
en dat blijft.

(Marinus van der Berg)